
Geestelijke loterij
Een populair spel met eenvoudige regels: het trekken van een lotje bepaalde voor welke zielen in het vagevuur de kloostergemeenschap die dag zou bidden.
Aan wie niet helemaal ‘goed’ geleefd had, bood het rooms-katholieke geloof nog een laatste kans om naar de hemel te kunnen gaan. In het vagevuur kon een onzuivere ziel nog gereinigd worden. Nadien kreeg hij dan toegang tot de hemel waar hij tot de Dag des Oordeels mocht verblijven. Dan pas valt de definitieve beslissing tussen hemel of hel. Al in de 6de eeuw kreeg het idee van het vagevuur vorm. Zowel de protestanten als de Oosters-orthodoxe kerk verwierpen het concept.
Een gelovige kon het aantal jaren in het vagevuur afkopen. Eén manier waarop je dat zelf kon doen was tijdens het leven: door deel te nemen aan de eucharistie, op pelgrimstocht te gaan of door bijvoorbeeld zieken en armen te verzorgen. Maar ook na de dood konden nabestaanden ervoor zorgen dat iemands tijd in het vagevuur beperkt bleef. Dat kon bijvoorbeeld met het gebed, het vullen van de collecteschaal of door het vervaardigen van gedachtenisschilderijtjes. In kloostergemeenschappen kende men sinds de 17dedeeuw de ‘geestelijke loterij’. In dit populaire spel werd door een lotje te trekken bepaald voor welke zielen in het vagevuur er die dag gebeden zou worden.
