Bidprentje Heilige Quirinus
Een bidprentje met de Heilige Quirinus, in de Abdij van Park vereerd voor de genezing van borstkwalen.
Als krijger gekleed en met palmtak en zwaard in de hand, treedt de Heilige Quirinus statig naar voor. Op de achtergrond is de Abdij van Park te zien. Quirinus van Neuss (+ ca. 117-130), ook wel Quirinus van Rome genoemd, was een Romeins soldaat uit de eerste eeuw na Christus, belast met het bewaken van paus Alexander I (75-115). Nadat Balbina, de dochter van Quirinus, door tussenkomst van de paus van een ernstige ziekte genezen was, bekeerden vader en dochter zich tot het christendom en lieten zij zich dopen. Tijdens de eerste christenvervolgingen werd Quirinus vervolgens aan zware folteringen onderworpen. Voordat hij onthoofd werd, werd hij opgehangen, werd hem de tong afgesneden en werden zijn handen en voeten afgehakt. Zijn lichaam werd bijgezet in de Praetextatus-catacombe in Rome. De Heilige Quirinus wordt vooral in het Rijnland (Noordrijn-Westfalen) vereerd sinds zijn relieken in 1050 door paus Leo IX (1002-1054) aan zijn zus Gepa, abdis van de benedictinessenabdij van Neuss, werden geschonken. Zijn verering verspreidde zich van hieruit verder over het Rijnland, de Nederlanden, de Elzas, Scandinavië en Italië. Neuss bleef het belangrijkste bedevaartsoord. Naast het bezoeken van het schrijn dronken de pelgrims het wonderdoende water uit de schedelschaal van de heilige.
Quirinus is de patroonheilige van de ridders en de kruiers, en geldt als beschermer van vee en paarden. Hij wordt aangeroepen voor het genezen van heel wat aandoeningen, waaronder voetproblemen (omwille van het afhakken van zijn voeten), steenpuisten of de vroegere 'nagelgaten' (omwille van het feit dat de beulen houten spijkers door zijn schouders en benen gedreven hebben) en aandoeningen van de keel (omwille van zijn onthoofding).
Bijzonder en klaarblijkelijk zeer lokaal is de verering van de Heilige Quirinus voor borstkwalen. Precies over de verering van de Heilige Quirinus in de Abdij van Park wordt in 1619 vermeldt: "In 1619 leed Anna Loenkens, weduwa van Guilliemus Van den Broecke en dochter van Martinus Loenkens, portier van het stadhuis van Leuven, sedert zeven jaar aan een gezwel aan de borst. Zij deed de belofte van blootsvoets met haar moeder naar Park te bedevaarten een een H. Mis te laten zeggen ter ere van Sint-Quirinus en er een kaars te offeren. Nauwelijks thuis teruggekeerd gevoelde zij zich geheel genezen".
Sinds de 15de eeuw maakt de Heilige Quirinus ook deel uit van de vier maarschalken (naast de Heilige Antonius-Abt in Wesel, de Heilige Hubertus in Luik en de Heilige Cornelis in Kornelimünster), en kon hij op elk moment van de dag aangeroepen worden. Hij was ook één van de zogenaamde '36 heiligen' die eigenlijk met 37 waren en waarop je een beroep kan doen als je niet wist aan welke ziekte je leed. Antwerpen, Brussel, Mechelen en Dendermonde golden als bedevaartsoord waar ze gezamenlijk vereerd konden worden. In Mechelen werden ze ook de 'Pestheiligen' of de 'Veertig Martelaren' genoemd.
