
Allegorie op de dood
Allegorie op de dood - of eerder de hoop op de overwinning van de dood.
Dit paneel uit de collectie van de paters norbertijnen van Abdij van Park heeft een bijzondere iconografie. Centraal vooraan rijst een naakte, uitgemergelde figuur op uit de grond. Hij heeft vleugels en draagt een kroon; twee slangen kronkelen voor hem. Het is de personificatie van de Dood. Links en rechts van hem staan een naakte man en vrouw. De man heeft een tweetand in de hand, bedoeld om het land mee te bewerken, de vrouw draagt een klein kind op de arm. Het zijn Adam en Eva. Hun voeten zijn geketend en worden vastgehouden door de Dood. Ook hen wacht, ondanks het feit dat ze door God zelf werden geschapen, de dood; zij zijn het die zullen sterven zonder ooit geboren te zijn geweest. En in hun erfzonde, verbeeld in de appelboom op de achtergrond, nemen zij de hele mensheid in de dood mee. Maar boven het hoofd van de Dood breekt de hemel open. Centraal tussen Adam en Eva verschijnt een gevleugelde vrouw, de allegorie van de Hoop, gekleed in een groene mantel. Ze heft haar handen op, haar blik is naar de hemel gericht.
Het opschrift luidt: “compedibus mortale genus mors, vinxit, ahenis et perdat, verbi, spes nova ni faciat” – “De dood heeft met staalharde voetboeien het mensdom vastgekluisterd en zou het [mensdom] ten gronde richten (doden), indien de Hoop, die uitgaat van het Woord, geen nieuwe dingen zou bewerkstelligen”. Het paneel verbeeldt de menselijke onontkoombaarheid aan de dood, maar ook de hoop op de overwinning ervan in het vooruitzicht van de hemel.
