Marie bellando mitjans 1 Zqu M1n8 G2 M unsplash

Schoonheid en mysterie: gregoriaans in het Antifonarium Tsgrooten

14 mei 2021

De waarheid komt uit een kindermond

Tijdens een strandwandeling loopt bisschop Augustinus te mijmeren over het probleem van de goddelijke Drie-eenheid, waarover hij een boek wil schrijven. Plots merkt hij een kind op dat met een schelp een kuil in het zand heeft gegraven. Het kind verklaart dat het de hele zee in de kuil wil gieten. Wanneer Augustinus wil uitleggen dat dat onmogelijk is, antwoordt het kind dat het nog eerder de zee in de kuil zal krijgen dan dat het menselijke begrip het goddelijke mysterie van de Drie-eenheid zal doorgronden. Eer Augustinus van zijn verbazing is bekomen, is het kind verdwenen.

De legende van Augustinus en het kind werd voor het eerst opgetekend in Jacobus de Voragine’s Legenda aurea (13de eeuw). Enkele eeuwen later vinden we haar afgebeeld op folio 257v van het Antifonarium Tsgrooten, dat in 1522 werd vervaardigd in opdracht van Antonius Tsgrooten, abt van Tongerlo. De verluchting loopt over in een strooirand in Gents-Brugse stijl, gevuld met acanthusranken, anjers, vogels, insecten en slakjes. In het midden van de pagina prijkt een verluchte hoofdletter ‘L’, uitgewerkt tot een scène met Augustinus die, gezeten op een bisschoppelijke troon, wordt bezocht door de duivel.

Collectie Vlaamse Gemeenschap
Collectie Vlaamse Gemeenschap

De historia voor Augustinus

De ‘L’ is de eerste letter van de zinsnede “Letare mater nostra Iherusalem”. Zoals de rubriek aangeeft, is dit de eerste antifoon van de vespers voor het feest van de heilige Augustinus. De tekst in rode inkt luidt voluit “De sancto Augustino ad vesperas super psalmos de die. Antiphona”. Een antifoon is een relatief kort gezang dat elk van de vesperpsalmen voorafgaat en volgt. Een antifonarium is de benaming voor het handschrift dat de gezangen bevat voor het officie (getijdengebed), de gebedsmomenten waarop overdag en ’s nachts in de kerk werd gebeden. De gezangen voor de mis en voor processies werden in afzonderlijke handschriften genoteerd.

Augustinus was, naast stichter Norbertus, een van de belangrijkste heiligen voor de norbertijnen; zijn Regel vormde de hoeksteen voor het leven in de orde. Augustinus’ belang wordt op folio 257v duidelijk aangegeven door de aanwezigheid van rijke verluchting én door de gezangen. Deze vormen een cyclus die op exemplarische wijze het levensverhaal van de heilige schetst. Het geheel wordt dan ook ‘historia’ (of heiligenofficie) genoemd.

De hier afgebeelde antifoon werd voor de tentoonstelling ingezongen door Cappella Pratensis, een van de ensembles in residentie bij de Alamire Foundation, het internationale centrum voor de studie van de muziek in de Lage Landen. De Alamire Foundation werkte als centre of excellence van de KU Leuven mee aan de inhoudelijke invulling van de tentoonstelling en stond in voor deze opname. In de afgelopen twee jaar digitaliseerde het Alamire Digital Lab bovendien een volledige collectie gregoriaanse handschriften uit de premonstratenzer priorij van Gempe (Tielt-Winge).

Schrappen wat niet past

Het Antifonarium Tsgrooten is een bijzonder manuscript om verschillende redenen. In de eerste plaats vanwege de verluchtingen in Gents-Brugse stijl en de kwaliteit van de kalligrafie. Verder is de ontstaanscontext van het handschrift bijzonder goed gedocumenteerd: de miniaturist bleef anoniem, maar de kopiist is bekend. Het gaat om Franciscus van Weert, die wel vaker werkte in opdracht van norbertijnenabdijen zoals Averbode, Tongerlo en de Abdij van Park. Uit zijn productie bleven zeven handschriften bewaard.

Ook in muzikaal opzicht is het antifonarium belangwekkend. Het bevat niet enkel de ‘premonstratenzer versie’ van de gregoriaanse gezangen, maar laat ook zien hoe deze tot stand kwamen. In de oorspronkelijk genoteerde gezangen werden op een later tijdstip heel wat noten weggekrast om de gezangen soberder te maken en beter te laten aansluiten bij de tekst. Een voorbeeld is de lettergreep Au(gustinum) op de onderste notenbalk. Uit vergelijking is gebleken dat de bewerkte melodieën bijna volledig overeenstemmen met die in het Antiphonarium Praemonstratense dat in 1680 in Parijs werd uitgegeven door Guillaume-Gabriel Nivers. Nivers was organist aan het Franse hof en maakte onder meer naam als uitgever en bewerker van gregoriaanse gezangen. Hij realiseerde deze ‘herziene editie’ van het premonstratenzer repertoire in samenwerking met enkele premonstratenzers uit onze streken. Werd het handschrift uit 1522 aangepast na het verschijnen van de druk in 1680, of fungeerde het integendeel als ‘voorbereidend’ materiaal? Gezien de participatie van Vlaamse premonstratenzers zijn beide scenario’s denkbaar. Verder onderzoek zal het moeten uitwijzen. Ook voor musicologische vraagstukken is een strandwandeling misschien aanbevolen.

PARCUM-magazine-twee

Bestel ons tweede magazine

Een interessant artikel, toch? Dit artikel en veel meer vind je terug in het tweede PARCUM-magazine. Kleine en grote schatten, paginavullende foto's, een unieke blik achter de schermen, ... Bestel je exemplaar vandaag!

Andere interessante blogartikels